Het moest gaan over kerst, over
kwetsbaarheid en zorg, en vooral over het kind. Het kind dat in ons
land meer en meer in de verdrukking komt. Of het nou gaat om kinderen
van gevluchte ouders, om kinderen van illegalen, om arme kinderen of
om kinderen die thuis aandacht tekort krijgen, simpelweg omdat er
geen tijd is voor quality time.
En natuurlijk ook over de kind in een
volwassene.
Het kind dat blij durft te zijn als een
kind, ongegeneerd durft te huilen, de sterren van de hemel durft te
dansen. Het kind dat het leven durft te leven, ook al zit het in een
volwassene. Een kind met hoop en dromen... dat kind.
En dan opeens komen er zomaar twee
kinderen in onze woonplaats onder gruwelijke omstandigheden om het
leven. Het vliegt ieder van ons naar de strot. Er zijn geen woorden
voor. In een tijd van crisis worden we op zijn allerafschuwelijkst
bepaald bij dat wat er werkelijk toe doet.
Het kind.
Je hoeft geen diepgelovige te zijn om
tenminste één laag uit het kerstverhaal te kunnen begrijpen.
In een tijd van onderdrukking wordt in
een aardedonkere nacht een kind geboren. Niet in een villa maar
ergens in een grot bij een herberg. Een kind als een teken van hoop,
een nieuw begin. Een wezentje dat in alle kwetsbaarheid het mooiste
in een mens kan oproepen.
En nee, het gaat dat kind niet om een
dure kinderkamer of de beste kinderopvang. Het gaat dat kind om eten
en drinken en om mensen die met respect van hem houden. Een houden
van dat beloond wordt met af en toe een boer, een bruine poepluier,
een schaterende lach en twinkelende ogen. Zo'n kind.
Maar kleine kinderen worden groot. Ze
verliezen veel en als ze pech hebben verliezen ze het kind in
henzelf. Geen hoop, geen dromen maar gewoon doen wat gezegd wordt en
af en toe flink naar de fles grijpen om het allemaal vol te houden.
Een wereld , waarin veel mensen dertien banen hebben en veertien
ongelukken, trekt een zware wissel op mensen. Hoop weg, toekomst weg,
bijna onbetaalbare hypotheek en contact met de ene roodgelakte
werkcoach na de andere. Van die coaches die wijsheden uitkramen als:
“Gemakzucht is met pensioen gaan terwijl je nog in het
arbeidsproces zit.” en “Wie zichzelf spaart, krijgt nooit rente.”
Van die coaches die theoretisch willen kijken naar je hoop en je
dromen maar je vervolgens te werk stellen in de ene uitzichtloze baan
na de andere.
Van die coaches die het kind in je
steeds verder op de achtergrond zetten. Gij zult werken in het zweet
uws aanschijns....
Menselijkheid komt meer en meer onder
druk. Toch kunnen we alleen door de crisis komen als we onze
menselijkheid willen behouden. Als we naar onszelf kijken, zien we
tegelijk alle andere mensen en zo kunnen we van oordeel in mededogen
terecht komen. Iets van: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat
ook een ander niet. Behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt
worden.
We zullen elkaar meer dan anders nodig
hebben wetende dat iedereen een ongeluk kan overkomen. Met iedereen
kan het ooit heel slecht gaan.
Gun elkaar eten, drinken, respect,
veiligheid en liefde en je zult zien dat er weer een kind
tevoorschijn komt dat durft te dromen en te lachen.
En ja, het is onzin dat de tijd wonden
heelt. Dat doet ze niet. Dat heeft ze nog nooit gedaan ook. Het is
niet de tijd die geneest. Het is wat je, samen met andere mensen, met
de tijd doet. Rouwen is niet voor niets een werkwoord.
En dan gaan we ondanks alles toch kerst
vieren. Dit jaar misschien met tranen in de ogen en lood op het hart.
Maar hang die kerstbal op.
Voor het kind.